Koers­do­cument Oostflank


Tech­nische vragen

Indiendatum: 28 feb. 2024

Na aanleiding van de informatiesessie met betrekking tot de Oostflank heeft de Partij voor de Dieren nog technische vragen.

1. Goudappel heeft in opdracht het mobiliteitsonderzoek uitgevoerd. Wat zijn de vragen die zij moesten onderzoeken?

2. De plaatsing van het OV station bij Udenhout biedt de mogelijkheid tot een recreatieve buitenpoort zodat bezoekers van de Loonse en Drunense Duinen(LDD) met trein en (OV)fiets naar het gebied kunnen. De verwachting/hoop is dat dan de autodruk verminderd op de LDD. Heeft de gemeente ook beleid om de algehele recreatiedruk op de omliggende Natura2000 gebieden, maar sowieso de LDD, te verminderen? Zo ja, wat is deze?

3. Zal de te verwachten recropassage bij de Heusdensebaan qua inrichting en eisen lijken op de recropassage de Spinder?

4. Het koersdocument geeft aan dat de N65 een centrale parkway met relaxte oversteken moet worden. Kunt u meer uitleg geven hoe dit er dan uit moet komen te zien? Heeft u eventueel voorbeelden van andere Parkways of wegen die ter inspiratie dienen?

5. Er wordt uitgebreid stil gestaan bij de ontwikkelingen van de N65 en de wensen die daarbij horen. Afgelopen jaar zijn de plannen van ProRail, gemeente Vught en RWS om de N65 grondig aan te pakken gestrand. Dit wordt in het stuk niet benoemd en ook de aansluiting van de plannen van de Oostflank bij de mogelijk nieuwe aanpak van de N65 op het “Vughtse” stuk komen niet terug. Hoe wordt dit in de toekomst verwacht? Zijn de gemeente Vught maar ook RWS aangehakt bij het koersdocument mbt de N65?

6. Tilburg wil in 2040 klimaatneutraal zijn. Wat zijn de ambities van de gemeente Oisterwijk hierin? En mbt klimaatadaptatief etc bouwen?

7. Bij de inspreekavond waren er vooral veel boomkwekers aanwezig. Hoeveel veehouderijen zijn aanwezig in de Oostflank? En hoeveel en wat voor andere vormen van landbouw naast veeteelt en boomkwekerijen?

8. In de Oostflank komt ruimte voor grondgebonden veetelers. Kunt u dit meer toelichten? Moeten de veehouders al het voedsel op eigen grond telen of mogen zij bijvoorbeeld ook samenwerken met een boer uit bijvoorbeeld Gilze tbv voedsel voor hun dieren?

9. Wat wordt verstaan onder duurzame en natuur inclusieve (kringloop)landbouw?

10. “Waar mogelijk ondersteunen wij de transitie van traditionele naar extensieve vormen van grondgebonden veehouderij financieel en met ons grondinstrument.” Van welke factoren is het “waar mogelijk” uit de bovenstaande zin afhankelijk?

11. In de stukken wordt gesproken over de GGA en de NLPG. Echter komen zaken zoals het NNB en de bijbehorende EVZ’s niet aan bod. Kunt u toelichten hoe het realiseren van de Oostflank hieraan bijdraagt?

12. Duurzaam toerisme – wat is dit?

13. Door een van de insprekers werd het al aangehaald maar ook in het stuk wordt er kort naar verwezen. Hoe en op welke manier verhoudt de geplande aanleg van de Delta Rhine Corridor zich tot de ontwikkeling van de Oostflank?

14. Bij de 3 opgaves wordt de energiebehoefte en energie infrastructuur niet specifiek genoemd. Hoe wordt deze meegenomen?

15. Vanaf wanneer komen samenwerkingspartners zoals de Provincie Brabant in beeld? Wat is hun rol in de rest van dit traject?

16. Het gaat nu om een visie maar kunt u in grote/grove lijnen een tijdspad schetsen van de uitvoering?

Indiendatum: 28 feb. 2024
Antwoorddatum: 29 feb. 2024

Na aanleiding van de informatiesessie met betrekking tot de Oostflank heeft de Partij voor de Dieren nog technische vragen.

1. Goudappel heeft in opdracht het mobiliteitsonderzoek uitgevoerd. Wat zijn de vragen die zij moesten onderzoeken?

Antwoord:
Allereerst is Goudappel gevraagd het effect in beeld te brengen van de voorgenomen plannen in het koersdocument Oostflank (dus woningbouw, wegstructuren etc.) op de totale verkeersafwikkeling in het gebied.
Meest recent hebben de dorpsraden nog aanvullende vragen gesteld die Goudappel in haar recentste onderzoek heeft uitgewerkt. Dit waren de volgende vragen:

  • Er is onderzoek nodig op welke manier de drie grote keuzes (afsluiten kruising Heusdensebaan/N65, uitbreiding woningbouw en toevoeging station) effect hebben op de toch al erg drukke verkeersintensiteit in Udenhout. Deelvragen hiervoor:
    -Graag in beeld brengen wat het verschil is in belasting door het centrum (kruis) nu en straks vanwege extra toevoeging woningbouw én station.
    -Graag in beeld brengen of een eventuele afsluiting van de kruising N65/ Heusdensebaan nog meer verkeer door het centrum stuurt.
  • In beeld brengen ALS bovenstaande inderdaad effect lijkt te hebben op het centrum/kruis, hoe dit dan op te lossen is (door gebruik en intensivering andere wegen)
  • In de plannen wordt de wijkontsluitingsweg van Den Bogerd opgewaardeerd tot rondweg. Lijkt ons dat nader onderzoek of deze weg dan voldoet aan de eisen relevant is en wat dit betekent voor de bewoners aan deze rondweg. Onze inschatting is dat dit veel weerstand op zal leveren. Opwaarderen zal geen aanpassing van de vormgeving inhouden. De weg is ingericht als 50 km/uur gebiedsontsluitingsweg.
  • Nader onderzoek naar het vrachtverkeer door het centrum van Udenhout: De hoeveelheid vrachtverkeer en in hoeverre dit doorgaand verkeer is. Er zijn veel klachten over vrachtverkeer en nader onderzoek hoe dit te weren is belangrijk.
  • Wat zijn de verkeersbewegingen op de Heusdensebaan nu en straks (na afsluiting).
  • In de huidige plannen voor de aanpak N65 zal de geregelde kruising ten westen van Landgoed Haarendael de eerste kruising zijn (vanuit het oosten bezien), die men straks ná de tunnel tegenkomt. Blijft deze kruising in de planvorming ook bestaan en is deze wel geschikt om als opgewaardeerde kruising te fungeren? Als er straks ook een nieuwe ontsluiting vanuit Oisterwijk op aan gaat sluiten?
  • Wat betekent (verkeersintensiteit) voor Gijzelsestraat, Biezenmortelsestraat en Hooghoutseweg wanneer kruising tussen Helvoirt en Biezenmortel opgewaardeerd wordt. Verkeer vanuit N65 maar ook vanuit Biezenmortel - Helvoirt – Cromvoirt.
  • Welke alternatieven gaan er gelden voor het bereiken van Biezenmortel na deze afsluiting en welke alternatieven zijn op dit moment onvoldoende geschikt en moeten worden aangepakt?
  • Er is volgens de dorpsraden ook veel vrachtverkeer wat gebruikt maakt van de aansluiting Heusdensebaan/N65. Deze moeten alternatieven gaan vinden om van/naar de N65 te rijden. Zal dit een belasting opleveren voor de kom van Udenhout en Biezenmortel, of zijn hier geschikte alternatieven voor? Is de bewering van de dorpsraden ook terecht of ongegrond?
  • Hoe gaat (vracht)verkeer vanuit de dorpen richting het oosten (’s-Hertogenbosch) rijden, en hoe voorkomen we druk op de kern van Helvoirt?
  • Hoe komen bezoekers naar de Loonse Drunense duinen (Rustende Jager) bij afsluiting Heusdensebaan.
  • Als er een nieuw station in Udenhout komt, op welke manier kan er dan een snelle verbinding komen naar dat station (met bus) vanuit Berkel-Enschot? Hoe kan de Koningsoordlaan goed gebruikt worden? Moet hij dan niet alsnog verlengd worden. Er is behoefte aan duidelijkheid: hoe krijgt de ontsluiting van de Oostflank van Berkel -Enschot (mede gelet op de toekomstige nieuwbouw) vorm én ook passend en veilig vorm voor de diverse vervoerswijzen (lopen, fiets, auto, OV).
  • Als Koningsoordlaan niet verlengd wordt, hoe kan de bereikbaarheid van Berkel-Enschot worden verbeterd en de Koningsoordlaan zijn ontsluitingsfunctie beter vervullen. Zie vorige punt ook. En uitleg optie Koningsoordlaan doortrekken tot aan Brabantshoek, waarom wel/niet?
  • Spoorwegovergangen: is er iets te zeggen over afsluiting van spoorwegovergangen in buurt van een station, gaan die dan vaak dicht? De Dorpsraad heeft in het verleden, rond de aanleg Koningsoordlaan/afwaardering spoorwegovergang Raadhuisstraat gesprekken met Prorail gehad waarbij door Prorail werd gezegd dat, indien er een station komt in Berkel-Enschot, in het huidige beleid van Prorail, binnen 1 tot 1,5 km alle spoorwegovergangen worden gesloten door Prorail.
  • Ontsluiting nieuw station: gegeven de uiteindelijke definitieve locatie: hoe wordt de aansluiting van de drie dorpen op het nieuwe station vorm gegeven voor de diverse vervoerswijzen (lopen, fiets, auto, OV). Idem vanuit Oisterwijk. Is een OV-aansluiting Oisterwijk-nieuw station realistisch?
  • Aantal treinen in de toekomst over het traject en wat dit betekent voor de sluitingstijd van de overwegen.
  • Wat gaat er gebeuren met het OV zolang er nog geen station is?


2. De plaatsing van het OV station bij Udenhout biedt de mogelijkheid tot een recreatieve buitenpoort zodat bezoekers van de Loonse en Drunense Duinen(LDD) met trein en (OV)fiets naar het gebied kunnen. De verwachting/hoop is dat dan de autodruk verminderd op de LDD. Heeft de gemeente ook beleid om de algehele recreatiedruk op de omliggende Natura2000 gebieden, maar sowieso de LDD, te verminderen? Zo ja, wat is deze?

Antwoord:
Wij delen deze opvatting, en zullen inzetten op de aanwezigheid van OV en/of andere huurfietsen nabij het station Udenhout. In het koersdocument is opgenomen dat we inzetten op een spreiding van bezoekers van de natuurgebieden, zowel in tijd als in ruimte, zie pagina 64 van het koersdocument.
Daarnaast zijn we al enige tijd in overleg met diverse belanghebbenden om te komen tot een vorm van betaald parkeren op de parkeerterreinen bij de belangrijkste horecavoorzieningen aan de zuidrand van de LDD, om daarmee de druk te verminderen. Tot slot kunnen voorzieningen dichter bij de stad zoals een horecavoorziening op de waterzuivering in Moerenburg en toevoeging van een voorziening in Pauwels, als ook de natuurontwikkeling Zwaluwenbunders bijdragen aan het verlagen van de recreatiedruk op de LDD.


3. Zal de te verwachten recropassage bij de Heusdensebaan qua inrichting en eisen lijken op de recropassage de Spinder?

Antwoord:
De nadere uitwerking van de recropassage moet nog plaatsvinden. Hierover kunnen we op basis van het koersdocument nog geen uitspraken doen. Op pagina 63 van het koersdocument een voorbeeld opgenomen.


4. Het koersdocument geeft aan dat de N65 een centrale parkway met relaxte oversteken moet worden. Kunt u meer uitleg geven hoe dit er dan uit moet komen te zien? Heeft u eventueel voorbeelden van andere Parkways of wegen die ter inspiratie dienen?

Antwoord:
Zie pagina 48 van het koersdocument. Hier staat bijvoorbeeld dat we de groene uitstraling van de weg willen versterken voor laanbeplanting te respecteren, waar nodig aan te helen en extra te versterken. De uitstraling van de weg moet passen bij de omgeving en het heeft daarbij ook sterk de voorkeur om geen geleiderails te plaatsen. Nadere invulling hiervan moet nog plaatsvinden in het vervolgproces.


5. Er wordt uitgebreid stil gestaan bij de ontwikkelingen van de N65 en de wensen die daarbij horen. Afgelopen jaar zijn de plannen van ProRail, gemeente Vught en RWS om de N65 grondig aan te pakken gestrand. Dit wordt in het stuk niet benoemd en ook de aansluiting van de plannen van de Oostflank bij de mogelijk nieuwe aanpak van de N65 op het “Vughtse” stuk komen niet terug. Hoe wordt dit in de toekomst verwacht? Zijn de gemeente Vught maar ook RWS aangehakt bij het koersdocument mbt de N65?

Antwoord:
Wij hebben o.a. in de sessie mobiliteit op 18 december 2023 met de gemeente Vught en RWS hierover gesproken. Daarnaast is er een werkgroep N65 geformeerd om de plannen voor de N65 te bespreken en nader met elkaar uit te werken. Tilburg zet net als RWS en de gemeente Vught in op een verbetering van de verkeersveiligheid, maar is samen met RWS op zoek naar andere manieren dan kap van bomen en vergroten van barierrewerking voor het verbeteren van de verkeersveiligheid.


6. Tilburg wil in 2040 klimaatneutraal zijn. Wat zijn de ambities van de gemeente Oisterwijk hierin? En mbt klimaatadaptatief etc bouwen?

Antwoord:
Dit is te vinden in de desbetreffende beleidsstukken van de gemeente Oisterwijk.


7. Bij de inspreekavond waren er vooral veel boomkwekers aanwezig. Hoeveel veehouderijen zijn aanwezig in de Oostflank? En hoeveel en wat voor andere vormen van landbouw naast veeteelt en boomkwekerijen?

Antwoord:
Op pagina 67 van het koersdocument staat een kaartbeeld met de typen agrarische bedrijven. Conform het LISA 2021, waren er in totaal 13 bedrijven in de akker- en tuinbouw, 31 bedrijven in de boom- en sierteelt, 70 bedrijven veehouderij, 6 gemengde bedrijven en 14 agrarische dienstbedrijven.


8. In de Oostflank komt ruimte voor grondgebonden veetelers. Kunt u dit meer toelichten? Moeten de veehouders al het voedsel op eigen grond telen of mogen zij bijvoorbeeld ook samenwerken met een boer uit bijvoorbeeld Gilze tbv voedsel voor hun dieren?

Antwoord:
In het koersdocument is opgenomen dat we ons actief inzetten voor het behoud van duurzame akkerbouw en grondgebonden veetelers in de oostflank. We willen daarbij toewerken naar meer extensivering. Uiteraard moedigen wij regionale samenwerking tussen verschillende typen bedrijven in de voedselketen van harte aan. Het betekent dat we op termijn geen volledig gebouw-gebonden bedrijven meer willen in het gebied (vee permanent in stallen).


9. Wat wordt verstaan onder duurzame en natuur inclusieve (kringloop)landbouw?

Antwoord:
Hierover hebben we opgeschreven in het koersdocument dat we de invulling van het begrip “natuurinclusief” in nauwe samenwerking met de betrokken ondernemers, agrariërs, boomtelers en natuurorganisaties in het buitengebied in willen vullen. Zie pagina 70 van het koersdocument. Zie ook de bijgevoegde brief aan ZLTO.


10. “Waar mogelijk ondersteunen wij de transitie van traditionele naar extensieve vormen van grondgebonden veehouderij financieel en met ons grondinstrument.” Van welke factoren is het “waar mogelijk” uit de bovenstaande zin afhankelijk?

Antwoord:
De transitie van de landbouw is sterk verweven met het Provinciale- en Rijksoverheids beleid. Wij zullen als gemeente uiteraard wel op dat moment over middelen of juridische mogelijkheden moeten beschikken. Het is nu nog niet te zeggen waar kansrijke ontwikkelingen zijn. Dit zal in de verdere uitwerking de komende jaren moeten gaan blijken. Dus vandaar “waar mogelijk”.


11. In de stukken wordt gesproken over de GGA en de NLPG. Echter komen zaken zoals het NNB en de bijbehorende EVZ’s niet aan bod. Kunt u toelichten hoe het realiseren van de Oostflank hieraan bijdraagt?

Antwoord:
Op pagina’s 37 en 39 van het koersdocument komen de termen landschapsecologische verbindingszones (de groene pijlen) én NNB gebieden aan bod. Wij hebben echter niet als ambitie opgenomen om formele juridische ecologische verbindingszones of nieuwe natuur met NNB status aan te leggen. In hoeverre dit in nader overleg met de provincie toch (deels) een EVZ of NNB status kan krijgen, is nu niet bekend.


12. Duurzaam toerisme – wat is dit?

Antwoord:
We hebben in het koersdocument op pagina 62-64 opgenomen wat onze visie is op het gebied van recreatie. O.a. spreiding van bezoekers van de natuurgebieden (zowel in tijd als in ruimte), het autoluwer maken van natuur- en recreatiegebieden evenals het stimuleren en faciliteren van recreatief fietsen en wandelen zien wij als onderdelen van duurzaam toerisme.


13. Door een van de insprekers werd het al aangehaald maar ook in het stuk wordt er kort naar verwezen. Hoe en op welke manier verhoudt de geplande aanleg van de Delta Rhine Corridor zich tot de ontwikkeling van de Oostflank?

Antwoord:
Het gaat in dit geval om het tracé van de Delta Rhine Corridor. De buisleidingen komen ergens binnen het gereserveerde tracé voor dit soort leidingen (SVB-strook). Dit is de ruimte die de Rijksoverheid heeft gereserveerd voor buisleidingen (in de Structuurvisie Buisleidingen 2012-2035). Dit gereserveerde tracé ten behoeve van de Delta Rhine Corridor is opgenomen op de algemene visiekaart en past binnen het koersdocument. Bij een zorgvuldige inpassing hoeft de ondergrondse buisleiding slechts kleine impact te hebben op natuur, ecologie en landbouw.


14. Bij de 3 opgaves wordt de energiebehoefte en energie infrastructuur niet specifiek genoemd. Hoe wordt deze meegenomen?

Antwoord:
Uiteraard ontstaat er vanwege de opgaven een behoefte aan energie en zal er ook energie infrastructuur aangelegd moeten worden. Dit wordt in het vervolg van de plannen (als ook meer duidelijk is over de verdere invulling van de plannen) verder uitgewerkt samen met de betrokken partijen. Op pagina 41 staat dit ook beschreven.


15. Vanaf wanneer komen samenwerkingspartners zoals de Provincie Brabant in beeld? Wat is hun rol in de rest van dit traject?

Antwoord:
De Provincie Brabant is mede overheid en kent haar eigen bevoegdheden. Zie voor de huidige opvatting van de provincie hun reactie op het koersdocument. Uiteraard is zij óók een samenwerkingspartner. Samenwerkingspartners zoals Provincie Brabant, het waterschap, natuurmonumenten etc. zijn op dit moment al in beeld. Er is al met deze partijen gesproken en velen hebben tevens een reactie geformuleerd op het concept koersdocument. In de vervolgprocessen worden deze partijen verder betrokken, zie daarvoor het laatste hoofdstuk van het koersdocument “De stap naar uitvoering” en specifiek het schema op pagina 103.


16. Het gaat nu om een visie maar kunt u in grote/grove lijnen een tijdspad schetsen van de uitvoering?

Antwoord:
Op dit moment kan er niet veel meer over het tijdspad geschetst worden dan in het koersdocument is opgenomen. Elke deelproject/deelgebied (zie schema op pagina 103) kent zijn eigen tijdspad. Sommige projecten en trajecten starten nog dit jaar, sommige later. We willen voor wat betreft het landelijk gebied starten met het gebied rond de Leemkuilen. De koers loopt tot 2040. Voor de woningbouwaantallen is er tevens op pagina 55 een onderscheid gemaakt tussen de aantallen voor 2030 en tussen 2030 en 2040.

Interessant voor jou

Hondenweer veroorzaakt gevaarlijke wateroverlast aan de Dongensweg

Lees verder

Afwegingskader Bomenverordening

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer