Technische vervolgvragen: Bestrijding konijnenpopulatie in de taluds in en om het Spoorpark
Technische vervolgvragen
Indiendatum: 3 okt. 2024
Op 3 juli hebben wij technische vragen ingediend over de bestrijding van konijnen in de taluds in en om het Spoorpark. De beantwoording is bijna 3 maanden later binnen gekomen, maar nog teleurstellender vinden we de inhoudelijke beantwoording. We zijn er amper wijzer van geworden. Vandaar deze vervolgvragen, met het vriendelijke verzoek om deze binnen 14 dagen te beantwoorden en de informatie te verschaffen die wij vragen.
Wat we wel uit de beantwoording halen, is dat er fretten worden ingezet als bestrijdingsmethode tegen konijnen in de taluds in en om het Spoorpark. Om goed geïnformeerd te zijn over deze aanpak, willen we graag meer gedetailleerde informatie verkrijgen. De vragen richten zich op de onderbouwing, effectiviteit en duurzaamheid van het gebruik van fretten voor konijnenbestrijding. Daarnaast zijn we benieuwd naar het gemeentelijk beleid en de betrokkenheid van verschillende externe partijen.
1. Welke documentatie of welk onderzoek geeft aan dat de konijnenpopulaties in en om het Spoorpark overlast veroorzaken en/of schade aanrichten aan de omgeving en biodiversiteit?
2. Wat zijn de te verwachten voordelen van de inzet van fretten in vergelijking met andere methoden of het niet nemen van populatiebeperkende maatregelen?
3. Is bestrijding met fretten de meest diervriendelijke en duurzame optie om de vermeende konijnenoverlast aan te pakken? Graag een onderbouwing.
4. Als wordt gekozen voor bestrijding met fretten, wordt deze methode dan gecombineerd met andere bestrijdingsmethoden?
5. Zijn er ook andere bestrijdingsmethoden overwogen? Zo ja, welke?
In de beantwoording van onze eerste set vragen wordt verwezen naar de nota Plaagdierbeheersing Gemeente Tilburg (2018). Zoals wij in onze vragen al aangaven, staat in die nota niets beschreven over het bestrijden van konijnpopulaties in onze gemeente.
6. Is er een beleidsstuk met afspraken specifiek voor deze dieren op deze locatie? Zo ja, zou dit toegezonden kunnen worden?
7. Waarop is het gemeentelijk beleid omtrent de (beheersing van) konijnenpopulaties op locaties in de hele gemeente gebaseerd? Welk beleidskader ligt hieraan ten grondslag?
8. Welke partijen zijn betrokken bij de uitvoering van het gemeentelijk beleid?
Recent zijn de hekken langs de taluds vervangen en verdiept om schade te voorkomen of te beperken.
9. Op welke manier heeft het verbeteren van de hekken invloed op het bestrijden van de konijnen; is er na een bepaalde periode een evaluatie om te kijken of het nog nodig is? En wie bepaalt dat? Graag duidelijk verantwoordelijke personen en of afdelingen noemen.
10. Worden er nog andere preventieve maatregelen getroffen?
11. Mocht de populatie dankzij de aangepaste hekken niet meer of niet meer even schadelijk zijn voor de taluds, worden de konijnen dan niet meer bejaagd?
12. Wat is de ideale populatiebandbreedte voor de konijnenpopulatie, of welke graadmeters worden gebruikt om te bepalen of de konijnen al dan niet bestreden moeten worden? Bijv., bij afname van 50% van de holen in de taluds, of misschien wordt de stevigheid op andere manieren gemeten?
13. Wie is de eigenaar van de grond van het Spoorpark?
14. Heeft ProRail een rol in het bestrijden van de konijnen, aangezien het over taluds langs het spoor gaat? Zo ja, wat is hun rol?
15. Hoeveel fretten worden gebruikt voor de bestrijding van konijnen in en om het Spoorpark? Hoeveel worden er per keer / per jaar / per seizoen ingezet?
16. Worden de fretten losgelaten in het park om daar al dan niet tijdelijk te leven of op welke andere manier worden ze ingezet?
17. Is de Faunabeheereenheid en/of de Wildbeheereenheid betrokken? Zo ja, hoe?
18. Valt fretteren op konijnen onder de noemer jacht, schadebestrijding of beheer? Zo nee, hoe verhoudt fretteren zich tot jacht, beheer en schadebestrijding?
19. Welke wet- en regelgeving is van toepassing bij het fretteren in het Spoorpark, in het kader van de wettelijke bescherming van konijnen?
Indiendatum:
3 okt. 2024
Antwoorddatum: 20 okt. 2024
Op 3 juli hebben wij technische vragen ingediend over de bestrijding van konijnen in de taluds in en om het Spoorpark. De beantwoording is bijna 3 maanden later binnen gekomen, maar nog teleurstellender vinden we de inhoudelijke beantwoording. We zijn er amper wijzer van geworden. Vandaar deze vervolgvragen, met het vriendelijke verzoek om deze binnen 14 dagen te beantwoorden en de informatie te verschaffen die wij vragen.
Wat we wel uit de beantwoording halen, is dat er fretten worden ingezet als bestrijdingsmethode tegen konijnen in de taluds in en om het Spoorpark. Om goed geïnformeerd te zijn over deze aanpak, willen we graag meer gedetailleerde informatie verkrijgen. De vragen richten zich op de onderbouwing, effectiviteit en duurzaamheid van het gebruik van fretten voor konijnenbestrijding. Daarnaast zijn we benieuwd naar het gemeentelijk beleid en de betrokkenheid van verschillende externe partijen.
1. Welke documentatie of welk onderzoek geeft aan dat de konijnenpopulaties in en om het Spoorpark overlast veroorzaken en/of schade aanrichten aan de omgeving en biodiversiteit?
Antwoord:
Prorail heeft onderzoek gedaan. Op basis van hun signaal is door de gemeente gehandeld, aangezien Prorail eigenaar is van dit deel van het talud van het Spoorpark.
2. Wat zijn de te verwachten voordelen van de inzet van fretten in vergelijking met andere methoden of het niet nemen van populatiebeperkende maatregelen?
Antwoord:
Het is een effectieve maatregel voor het beperken van de populatie op de plek waar ze schade veroorzaken. Andere maatregelen zijn minder effectief gezien de grootte van het terrein en de aanwezigheid van een bovengrondse spoorleiding.
3. Is bestrijding met fretten de meest diervriendelijke en duurzame optie om de vermeende konijnenoverlast aan te pakken? Graag een onderbouwing.
Antwoord:
Dreigende graafschade veroorzaakt door konijnen is voldoende aanleiding om te spreken van overlast veroorzaakt door konijnen in dit gebied. Inzet van roofvogels is niet mogelijk gezien de aanwezigheid van een bovengrondse spoorleiding van Prorail in het gebied. Het gebied is te groot om biologische bestrijdingsmiddelen in te zetten. Deze middelen zijn alleen effectief als ze op zeer kleine schaal ingezet kunnen worden. Het fretteren is daarmee de meest effectieve oplossing.
4. Als wordt gekozen voor bestrijding met fretten, wordt deze methode dan gecombineerd met andere bestrijdingsmethoden?
Antwoord:
Nee.
5. Zijn er ook andere bestrijdingsmethoden overwogen? Zo ja, welke?
Antwoord:
Zoals eerder vermeld zijn andere methoden voorhanden, zoals de inzet van roofvogels of biologische middelen. Deze zijn echter niet toepasbaar of effectief in dit specifieke gebied.
In de beantwoording van onze eerste set vragen wordt verwezen naar de nota Plaagdierbeheersing Gemeente Tilburg (2018). Zoals wij in onze vragen al aangaven, staat in die nota niets beschreven over het bestrijden van konijnpopulaties in onze gemeente.
6. Is er een beleidsstuk met afspraken specifiek voor deze dieren op deze locatie? Zo ja, zou dit toegezonden kunnen worden?
Antwoord:
Er is geen beleidsstuk waarin voor deze specifieke locatie beschreven staat wat er met de konijnenpopulatie in dit gebied dient te gebeuren. De algemene regelgeving omtrent konijnen is opgenomen in de Wet natuurbescherming.
7. Waarop is het gemeentelijk beleid omtrent de (beheersing van) konijnenpopulaties op locaties in de hele gemeente gebaseerd? Welk beleidskader ligt hieraan ten grondslag?
Antwoord:
De grondslag is de Wet natuurbescherming (inmiddels overgegaan naar Omgevingswet). Artikel 3.15 lid 2 stelt dat konijnen middels AMvB onder de vrijstelling vallen. Lid 5 van artikel 3.15 van de Wet natuurbescherming stelt dat grondeigenaren maatregelen mogen nemen om schade aan hun terrein te voorkomen. Wij hanteren het landelijke kader.
8. Welke partijen zijn betrokken bij de uitvoering van het gemeentelijk beleid?
Antwoord:
De uitvoering van het beleid, specifiek ten aanzien van fretteren, wordt gedaan door vrijwilligers die met deze taak belast worden.
Recent zijn de hekken langs de taluds vervangen en verdiept om schade te voorkomen of te beperken.
9. Op welke manier heeft het verbeteren van de hekken invloed op het bestrijden van de konijnen; is er na een bepaalde periode een evaluatie om te kijken of het nog nodig is? En wie bepaalt dat? Graag duidelijk verantwoordelijke personen en of afdelingen noemen.
Antwoord:
Konijnen maken holen. Door deze holen werden de palen die het hekwerk dragen instabiel. De palen die het hekwerk dragen zijn meer naar het midden van het talud verplaatst waardoor ze minder gevoelig zijn voor verzakking en instabiliteit. Onder het nieuwe hekwerk is gaas aangebracht zodat de konijnen vanuit het park niet onder het hekwerk kunnen graven. We onderzoeken of we aanvullende maatregelen kunnen treffen aan het talud, zodat konijnen daar geen holen kunnen maken. De holen zorgen er namelijk voor dat grond wegspoelt en de kabelgoot van Prorail kan blokkeren. In verband met calamiteiten dient deze kabelgoot te allen tijde toegankelijk te zijn.
10. Worden er nog andere preventieve maatregelen getroffen?
Antwoord:
Wij onderzoeken of doek aangebracht kan worden onder de grond zodat konijnen geen holen in het talud kunnen graven. Dit zou op termijn ervoor zorgen dat fretteren in het talud aan het Spoorpark niet langer noodzakelijk is.
11. Mocht de populatie dankzij de aangepaste hekken niet meer of niet meer even schadelijk zijn voor de taluds, worden de konijnen dan niet meer bejaagd?
Antwoord:
Op het moment dat het onderzoek aantoont dat aanvullende maatregelen mogelijk zijn, verwachten wij dat het verdrijven van de konijnen niet langer noodzakelijk is.
12. Wat is de ideale populatiebandbreedte voor de konijnenpopulatie, of welke graadmeters worden gebruikt om te bepalen of de konijnen al dan niet bestreden moeten worden? Bijv, bij afname van 50% van de holen in de taluds, of misschien wordt de stevigheid op andere manieren gemeten?
Antwoord:
Prorail is eigenaar van een deel van het talud. Wij krijgen van Prorail informatie over de stabiliteit van het talud. Dit is maatgevend over de vraag of de holen een gevaar vormen en konijnen verjaagd dienen te worden. Een andere graadmeter hanteren we op dit moment niet.
13. Wie is de eigenaar van de grond van het Spoorpark?
Antwoord:
De gemeente Tilburg is eigenaar van de grond van het Spoorpark. Een deel van het talud is zoals eerder gezegd eigendom van Prorail.
14. Heeft ProRail een rol in het bestrijden van de konijnen, aangezien het over taluds langs het spoor gaat?Zo ja, wat is hun rol?
Antwoord:
Wij als gemeente beheren de talud in opdracht van Prorail. Daar ligt een contract aan ten grondslag. Prorail geeft aan of het nemen van maatregelen noodzakelijk is.
15. Hoeveel fretten worden gebruikt voor de bestrijding van konijnen in en om het Spoorpark? Hoeveel worden er per keer / per jaar / per seizoen ingezet?
Antwoord:
Per actie wordt één fret ingezet. Afgelopen jaar is de fretteur vijf dagdelen in het Spoorpark geweest.
16. Worden de fretten losgelaten in het park om daar al dan niet tijdelijk te leven of op welke andere manier worden ze ingezet?
Antwoord:
De fret wordt een dagdeel losgelaten.
17. Is de Faunabeheereenheid en/of de Wildbeheereenheid betrokken? Zo ja, hoe?
Antwoord:
Er vindt periodiek overleg plaats met de wildbeheereenheid over de omvang van de populatie.
18. Valt fretteren op konijnen onder de noemer jacht, schadebestrijding of beheer? Zo nee, hoe verhoudt fretteren zich tot jacht, beheer en schadebestrijding?
Antwoord:
Fretteren is het bejagen van konijnen en valt wettelijk onder de categorie jacht.
19. Welke wet- en regelgeving is van toepassing bij het fretteren in het Spoorpark, in het kader van de wettelijke bescherming van konijnen?
Antwoord:
De taken van de fretteur vallen onder de vrijstelling van artikel 3.1, lid 2 van de regeling natuurbescherming.
Wij staan voor:
Interessant voor jou
Technische vragen: Opvolging schriftelijke vragen ‘Huisdieren van kwetsbare doelgroepen’
Lees verderTechnische vragen: Programmabegroting 2025
Lees verder